Vlaardingen, 28 januari 1924 – Neustadt/Lübeck, 23 april 1945 – 21 jaar
Woonde: Burg. Gülcherlaan 22
Dick’s vader berichtte de rector van het Nieuwe Lyceum in 1948 aldus:
Mijn zoon Dick is geboren 28 januari 1924. Zijn eindexamen HBS-B heeft hij op uw school behaald. Daarna is hij naar de MTS te Amsterdam gegaan; de spoorwegstaking in september 1944 maakte een eind aan zijn studie.
Op 11 februari 1945 werd hij door de Feldgendarmerie als illegaal werker gearresteerd. Na drie weken in de Weteringschans-gevangenis te hebben doorgebracht, is hij via het kamp Amersfoort naar het concentratiekamp Neuengamme vervoerd. Bij het naderen der Engelsen is dit kamp naar Lübeck overgebracht en ingeladen op de ss. Cap Arcona, ss. Thielbeck en ss. Athen.
Op 23 april is hij door ziekte en uitputting op het ss. Athen overleden.
Hij was een eerlijke en sportieve jongen. Vooral als skiffeur beloofde hij veel voor de toekomst.
In het kamp heeft hij zich vele vrienden gemaakt, doch de ontzaggelijke ontberingen heeft hij niet mogen overleven.
Hij is als een goed vaderlander heen gegaan.
Onderstaande korte levensbeschrijving werd geschreven door Dirk Coster, de zoon van Dick’s zus:
Dirk van Heijningen werd geboren in Vlaardingen in een gezin met een bijna 4 jaar oudere zuster. Zelf gaf Dirk er de voorkeur aan om de naam Dick te gebruiken. Het gezin is in het jaar 1934 verhuisd naar Hilversum, alwaar Dick de H.B.S. heeft voltooid en vervolgens aan de H.T.S. Bouwkunde studeerde. Dick was niet sterk en had soms problemen met zijn gezondheid; met name had hij bij gebruik van verkeerd voedsel vaak last van diarree.
Dick was een aardige jongen en sterk gehecht aan zijn moeder.
De zuster van Dick is getrouwd in 1943 en ging toen in Friesland wonen, alwaar in maart 1944 een zoon werd geboren. In maart 1944 was Dick alleen thuis in Hilversum, omdat zijn ouders hun eerste kleinzoon wilden bezoeken en hij daar toen geen behoefte aan had.
Op die zondagmiddag ging Dick wandelen in het “Corversbos” te Hilversum en is daar een drietal Duitse soldaten tegen gekomen. Hij werd door deze soldaten aangesproken, maar hij probeerde hen te negeren. Dat werd door de soldaten niet geaccepteerd en vervolgens werd Dick door hen zwaar mishandeld, waarbij hij op een aantal plaatsen kneuzingen en verwondingen opliep. Deze gebeurtenis was voor Dick de basis voor diens besluit om “in het verzet” te gaan en vervolgens is hij in contact gekomen met mensen die zich met verzetsactiviteiten bezig hielden.
De activiteiten waarvoor Dick zich heeft ingezet waren vooral gericht op het illegaal verwerven van paspoorten en bonkaarten bij het stadhuis van Hilversum en elders. Vrij spoedig kwam bij familie van Heijningen het bericht binnen dat Dirk door de Duitsers gezocht werd.
In Friesland werd voor Dick, op een boerderij in de buurt van Stiens en Jelsum, een onderduikadres gezocht en gevonden en hij werd daar spoedig ondergebracht. Dit was een goede schuilplaats, alleen had de dochter des huizes grote belangstelling voor Dick, maar hij had geen belangstelling voor haar avances. Hierdoor verslechterde de sfeer zodanig dat Dick voor Kerst 1944 is teruggegaan naar Hilversum. Aldaar was hij niet te overtuigen dat teruggaan naar Friesland voor hem toch veel beter/veiliger zou zijn.
Dat Dick weer in Hilversum was werd ook spoedig (door verraad?) bij de Duitse overheersers bekend. Half januari 1945 werden Dick en zijn vader van huis gehaald voor verhoor. De vader van Dick wist de ondervragers te overtuigen van zijn onschuld en van zijn goede (zaken-) relaties met Duitsers, waardoor hij dezelfde dag weer huiswaarts kon gaan. Zo niet de jonge (20 jaar) Dick, die werd vastgehouden en vervolgens op transport gesteld. Eerst (waarschijnlijk) naar de gevangenis “Weteringschans” te Amsterdam, om tenslotte in het Duitse concentratiekamp Neuengamme terecht te komen.
Vanaf de dag dat Dick van huis werd opgehaald hebben zijn ouders geen contact meer met hem gehad en was er een periode van grote onzekerheid, maar ook van verwachting begonnen. Na de bevrijding van Nederland ging de moeder van Dick bijna dagelijks naar het spoorwegstation van Hilversum om Dick te kunnen verwelkomen; dit echter steeds zonder het vurig gewenste resultaat. Uiteindelijk werd er in juli 1945 bij de ouders van Dick aangebeld en stond er een grote Amsterdammer (Jordanees en overlevende van concentratiekamp Neuengamme) voor de deur die, op uitdrukkelijk verzoek van Dick, kwam vertellen dat Dick in het concentratiekamp Neuengamme was terecht gekomen en daar ernstig is verzwakt doordat hij Dysenterie (= hevig besmettelijke darmontsteking) had gekregen.
Vlak voor de bevrijding werd, wegens de oprukkende geallieerde troepen, het concentratiekamp Neuengamme door de Duitsers ontruimd en werden de gevangenen afgemarcheerd naar Lübeck, om daar in de haven te worden ingescheept en vervolgens de Oostzee op te varen. Daar op zee is Dick op 23 of 24 april 1945, twee weken voor het einde van de tweede wereldoorlog, overleden door ziekte(Difterie) en uitputting. Dick is vervolgens overboord gezet en heeft zo een “zeemansgraf” gekregen.
P.S., Inmiddels is, via een briefkaart van 09-09-1945 van mijn moeder aan het Nederlandse Rode Kruis te ‘s Gravenhage, bekend geworden dat de heer J.(Julius) G. Heesen, geb. 1919-06-12 uit Gouda (mede gevangene en overlevende van KZ-Gedenkstätte Neuengamme) mijn grootouders (tussen 08-06-1945 en 09-09-1945) bij hen thuis in Hilversum heeft geïnformeerd over het overlijden door uitputting van hun zoon Dirk van Heijningen op 23 april 1945 in de golf van Lübeck, aan boord van de S.S. Athen.
D. Coster, Alphen aan den Rijn, 20-08-2013.