Rotterdam, 7 november 1920 – Amsterdam, 8 maart 1945 – 24 jaar
Woonde: Insulindelaan 9
Uit: Propria Cures / Amsterdamsch Studenten Weekblad sinds 1890 – juni 1945
In Memoriam
Velen zijn er in den strijd der afgeloopen jaren aan onze studentengelederen ontvallen, en wij zullen hen gedenken. Maar in dit bevrijdingsnummer van PC komt de eerste en eereplaats wel toe aan Gijs, omdat hij hier samen met ons, overige nieuwe redacteuren, zijn intrede zou gedaan hebben.
Zijn plaats is nu door anderen ingenomen, die hun taak naar beste kracht en kunnen zullen vervullen, maar allen die hem gekend hebben, weten dat hij onvervangbaar is, want Gijs was een persoonlijkheid van groot formaat, in zijn werk, en als mensch. Hij deed niets half, hij geloofde niets half, hij wist wat hij wilde en waarvoor hij vocht.
Als theoloog heeft hij rustige en scherpe idealen gehad voor zijn verdere leven, maar in den strijd tegen den bezetter, heeft hij alles wat hij voor zich persoonlijk mocht wenschen, van zich af geschoven en zichzelf volkomen ingezet voor de redding van de menschelijkheid, die hem altijd het naast aan het hart heeft gelegen, die hem alles waard was, ook zijn eigen leven.
Wij, die hem deze laatste jaren hebben meegemaakt, hebben een zoo diepe bewondering voor hem gekregen, dat die moeilijk in woorden uit te drukken is: aan de eene kant fel in zijn haat tegen het onrecht, spontaan in al zijn uitingen, jongensachtig uitgelaten bij grappige voorvallen, waar hij met zijn groote gevoel voor humor zoo intens van genoot, kon hij in dit enerveerende leven, in tegenstelling met zoovelen van ons, toch steeds een filosofische rust en evenwicht bewaren, en maakte dit leven hem slechts rijker.
In zijn werk heeft hij een onverwoestbare energie betoond, zonder te rusten wanneer dit niet strikt noodzakelijk was. Hij heeft het overal voor laten gaan, zonder het ooit te abstraheeren van het doel waarvoor hij vocht: vrijheid, menschelijkheid, recht.
Wanneer hij zag dat een vriend het onder den druk te kwaad kreeg, of men vroeg zijn hulp, dan heeft hij altijd nog wel een oogenblik van zijn eigen rusttijd weten af te nemen, om moeilijkheden aan te horen, raad en steun te geven. Een gesprek met Gijs sterkte je altijd.
Hij heeft zichzelf nooit ontzien, en daarvoor zijn we hem dankbaar, zijn we trotsch op hem, op zijn werk, en op hemzelf. Wij zullen hem altijd missen, nu en in de komende jaren. De maatschappij heeft een van haar beste mannen in hem verloren, wij een van onze beste vrienden, maar wie Gijs eens goed gekend heeft, vergeet hem nooit, en hij zal voortleven zoolang als er aan hem gedacht wordt, en dat zal lang zijn.
Brief van Gijs’ vader aan de rector van het Nieuwe Lyceum:
Gijsbert Johan Gorter is geboren op 7 November 1920 te Rotterdam.
Hij bezocht daar de lagere school en het lyceum. Na de tweede klas daarvan ging hij naar het Nieuwe Lyceum te Hilversum. In 1940 deed hij eindexamen.
Geheel op eigen wensch ging hij studeren voor Doopsgezind predikant aan de Universiteit te Amsterdam en de Kweekschool der Algemeene Doopsgezinde Sociëteit aldaar.
Op den eersten oorlogsdag fietste hij van Hilversum naar Rotterdam. Waar hij ook het bombardement beleefde. Terstond daarna heeft hij met groten ijver aan het hulpwerk deelgenomen. Dit was het begin van het verzetswerk, dat hij later ter hand zou nemen. De eerste jaren heeft hij zich nog aan de studie gewijd, hij deed in 1942 het semi candidaats in de godgeleerdheid. Maar daarna ging al zijn aandacht uit naar het illegale werk, dat hij hoofdzakelijk met zijn makkers uit het dispuutsgenootschap “Marnix” verrichtte. Speciaal met zijn beste vriend Theo van Gogh, eveneens oud leerling van het Nieuwe Lyceum.
Op 1 maart 1945 werden zij beiden gevangen genomen. Eerst Theo, maar toen Gijs hem en anderen ging zoeken ook hij.
Op 8 maart volgde aan de Amstel de executie.
Zijn laatste rustplaats is Erebegraafplaats, Overveen.