Home » Hengel, Joh. F. v.

Hengel, Joh. F. v.

Kavel 05.11

Johannes Fredericus van Hengel (1811-1892) was van 1838 tot 1876 huisarts in Hilversum. Hij was de zoon van een predikant en groeide op in Grootebroek en Franeker. Van Hengel ging studeren in Leiden, waar hij promoveerde op het voorkomen van besmettelijke ziektes.

Tijdens zijn studie kreeg hij contact met de Utrechtse hoogleraar B.F. Suerman. Die adviseerde hem om een praktijk te beginnen in Hilversum, maar toen Van Hengel hier in 1838 aankwam schrok hij van de slechte omstandigheden waaronder de mensen leefden. De Hilversummers waren bovendien koppig en al zijn goedbedoelde adviezen waren aan dovemansoren gericht. Na drie weken wilde hij er de brui aan geven, maar toen hij zijn beklag deed bij Suerman, wist de hoogleraar hem toch over te halen om terug te keren naar het Gooi.

Van Hengel trouwde twee jaar na zijn komst in Hilversum met Henderica Peerlkamp. Het pasgehuwde paar ging wonen aan de Kerkbrink, schuin tegenover de kerk op de plek waar nu de apotheek staat. Van Hengel was niet alleen huisarts, maar ook verloskundige en ondanks zijn aanvankelijke afkeer van Hilversum en haar inwoners bleef hij hier tot aan zijn overlijden in 1892 wonen.

Op allerlei gebieden probeerde hij de levensomstandigheden in Hilversum te verbeteren.

Hij stimuleerde moeders om hun kinderen zelf te voeden, omdat dat moedermelk beter beschermt tegen allerlei ziektes, en hij organiseerde warme maaltijden voor arme mensen.

Hij was de drijvende kracht achter de pokken-vaccinatie en hij zette zich in voor een waterleiding in Hilversum en het verdwijnen van de mestvaalten die overal in het dorp te zien (en te ruiken!) waren.

Van Hengel, die zich tijdens zijn studie had verdiept in het voorkomen van besmettelijke ziektes, maakte in Hilversum verschillende epidemieën mee: cholera en tyfus. Vanuit zijn studie wist hij wat belangrijk was: ontsmetten en isoleren. Door beide zaken toe te passen, wist hij de schade van tyfus en cholera in Hilversum beperkt te houden. Ook op andere gebieden zag hij uiteindelijk de vruchten van zijn werk: de levensverwachting van de Hilversummers steeg: van twintig jaar in de periode 1840-1849 tot bijna 36 jaar in 1885. Ter vergelijking: de gemiddelde levensverwachting in heel Nederland was in 1885 bijna 32 jaar.

Op persoonlijk vlak heeft Van Hengel veel ellende meegemaakt. Twee van zijn kinderen kwamen levenloos ter wereld, één dochtertje stierf toen ze acht maanden was, een ander dochtertje bleef maar zes dagen in leven. In 1874 stierf de echtgenote van dokter Van Hengel, op 63-jarige leeftijd. Twee jaar later legde Van Hengel zijn praktijk als geneesheer neer. Als dank voor zijn verdiensten voor het dorp Hilversum en voor de geneeskunde werd hij benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Van Hengel was er de man niet naar om in alle rust thuis te zitten. In 1880 werd hij door de gemeente Hilversum benoemd tot gemeente-geneesheer. Het betekende dat hij verantwoordelijk was voor alle ‘genees-, heel en verloskundige praktijk der armen’.

Maar ondanks de toewijding aan zijn patiënten gingen bij Van Hengel ook de jaren tellen. Zijn gezichtsvermogen nam af en later kreeg hij ook andere lichamelijke krachten. Hij stierf in 1892, 81 jaar oud. Op zijn begrafenis werd hij herinnerd als ‘vriend der armen en der kinderen, als degene die het goede wilde en menschlievendheid oefende’.

Op de plek waar hij zoveel jaren heeft gewoond, staat nu een apotheek met aan de buitenmuur een reliëf van Johannes Fredericus van Hengel: de man die met grote tegenzin naar Hilversum kwam, maar zich met zijn hele hart heeft ingezet voor het welzijn van het dorp en zijn inwoners.

In 1927 kocht zijn dochter Margo met een legaat het onderhoud van het graf af, waarbij naast onderhoud ook het zo nodig vervangen van de steen inbegrepen was. Teleurstellend is dan ook dat juist de steen van deze grote Hilversummer verdwenen is.