5 november 1920 – 8 maart 1945 – 24 jaar
Woonde: Rozenlaantje 12, Laren NH
Op 27 juli 1947 schrijft J. van Gogh aan de rector van het Nieuwe Lyceum:
Wat Theo precies gedaan heeft weten we niet. Zijn meeste vrienden waar hij het laatste jaar mee samenwerkte zijn met hem omgekomen. De enkeling die misschien iets meer weet zwijgt liever. Niettemin hoop ik in grote trekken aan te geven wat Theo gedaan heeft.
Na zijn eindexamen in 1941 ging Theo economie studeren in Amsterdam.
Hij werd opgenomen in het dispuutsgezelschap M.A.R.N.I.X. dat een jaar tevoren opgericht was o.a. door Theo’s boezemvriend Gijs Gorter.
Beide waren fel gekant tegen het tekenen van de z.g. loyaliteitsverklaring die begin ’43 de studentenmaatschappij zo hevig beroerde.
Zij aanvaardden de consequenties van hun houding, en toen een paar dagen na de Mei staking ’43 het bevel kwam dat de niet tekenaars naar Duitsland moesten gaan werken doken ze onder.
Begin Juni vonden er grote Joden razzia’s plaats in A’dam. Theo woonde inmiddels weer op zijn oude kamer aan de Amstel net binnen het afgezette gedeelte. De moffen deden ook huiszoeking bij hem, een studentenfoto verried hem en hij moest mee.
Enige weken Weteringschans en daarna een verblijf in Vught volgden.
Toen hij begin September ’43 vrij kwam, ging hij energiek met het illegale werk verder.
Door connecties aangeknoopt in Vught gelukte het hem vele pakjes iedere week in het kamp te krijgen. En het bleef natuurlijk niet alleen bij pakjes. Wat nu precies Theo’s activiteiten zijn geweest weten we niet, maar het waren er vele. Theo behoorde waarschijnlijk niet tot één bepaalde groep, maar hij was het contactpunt van diverse groeperingen.
April ’44 werd hij weer opgepakt. Dit keer in een trein door de Landwacht om een formaliteit van zijn P.B. Niettemin volgde er opsluiting dit keer in het concentratiekamp te Amersfoort. Doch ook hieruit kwam hij na een kleine twee maanden vrij. Nog intensiever werd het werk voortgezet – krantjes – zonder er misschien direct actief aan mee te werken wist hij Het Parool en later Ons Vrije Volk aan een ruimte te helpen – verder bonkaarten, pb’s. En waarschijnlijk had hij een actief deel in een weg om mensen uit de kampen vrij te krijgen.
In de hongerwinter kon Theo door zijn vele relaties nog aan de gekste dingen komen – bv. glasruiten, jassen, zaklantaarns, etc. Makelaar in roerende goederen noemde iemand hem eens.
Hij woonde toen met Gijs en enige anderen – die zich echter weer met geheel verschillende karweien bemoeiden in een huis op de Weteringschans.
Tenslotte werd het huis daar toch te gevaarlijk en ze besloten te verhuizen.
Een van de bakfietsen waar hun boel op overgebracht werd, werd door de Landwacht aangehouden. Hier bevonden zich blikken met Duitse bisqui op. De vervoerder werd meegenomen en vertelde waar hij vandaan kwam – deze man had overigens niets met de bewoners van het huis te maken.
De landwacht deed een overval op het huis, waar mede door de verhuizing spoedig van alles tot wapens toe gevonden werd. Op geniepige wijze werd een val opgesteld en ieder die in de loop van de dag kwam werd gearresteerd waaronder Theo en Gijs – 1 Mrt ’45.
Uiterlijk volkomen kalm nam Theo als huiseigenaar de leiding en de verantwoording voor het meeste op zich.
Een week later op 8 Maart werden 5 van de 7 manlijk gearresteerden zonder verder ook maar een keer verhoord te zijn als represaille voor de aanslag op Rauter gefusilleerd op Roozenoord. (De meisjes die ook op de Weteringschans gepakt werden werden later vrij Amsterdam, gelaten)
Hun lichamen zijn teruggevonden in de duinen bij Bloemendaal.
Hier ligt Theo dan ook nu begraven op de Eerebegraafplaats.