Daar waar een deel der oude muur niet herstelbaar was is inmiddels een zuilenrij aangelegd.
De rij van 10 zuilen is een logische voortgang van het ritme der steunberen. Ieder van deze ‘steunberen’ zal een eigen verhaal gaan meedragen.
- 1. ‘het Rotterdams Meisjeskopje’ ofwel ‘het oudste oorlogsmonumentje’
- 2. Rotarysteen
- 3. Schaapje en Lammetje van tapijtfabrikant Veen
- 4 + 5. Millenniumstenen
- 6. nog in te vullen
- 7. Herinneringssteen behoud en restauratie Gedenkt te Sterven
- 8. nog in te vullen
- 9. nog in te vullen
- 10. Albertus Perk
1 Het verhaal van ‘het Rotterdams Meisjeskopje’ ofwel ‘het oudste oorlogsmonumentje’
In de crisisjaren voorafgaand aan de oorlog werd in Hilversum een nieuwe rioolzuiveringsinstallatie aangelegd. De aanleg van een rioolzuivering ging in deze tijd volledig in eigen beheer, waarbij de machines zelf werden ontworpen en gebouwd. Ook de bouw van de bijbehorende oxidatietanks gebeurde in eigen beheer. Door de grote werkloosheid in die jaren betekende de overstap van ‘machinist op de grote vaart’ tot ‘machinist van een zuiveringsinstallatie’ niet alleen weer werk, maar ook een grote toewijding aan de te beheren machines. De betrokkenheid en liefde van de werknemers voor de zuivering in die dagen zal duidelijk zijn.
Zo was het dat een groep van werknemers eind jaren ’30 zeer betrokken bezig was met de realisatie van deze hypermoderne zuivering in Hilversum. Vlak voordat de oorlog uitbrak was het geheel zo goed als klaar, slechts de vijfde en laatste oxidatietank was nog niet voltooid. Dat gaf een probleem, daar de tanks met lavasteen gevuld werden en aanvoer inmiddels niet meer mogelijk was.
Vandaar dat in het eerste oorlogsjaar besloten werd tot een goed alternatief. Zo werd de tank gevuld met puin afkomstig uit de puinhopen van het bombardement op Rotterdam.
In het puin werd een gave console aangetroffen, een meisjeskopje voorstellend. De console moet afkomstig zijn van de gevel van een Rotterdams huis, waar zij als versiering dienst gedaan zal hebben of een klein balkonnetje geschraagd heeft.
Uit overlevering werd ons het volgende bekend:
Het kopje is door de werkers aan de zuivering uit het puin gehaald en ingemetseld aan de buitenzijde van de laatste tank langs de Weg op Anna’s Hoeve. Onder het kopje werd de tekst ‘Rotterdam’ of ‘Rotterdam 1940’ gebeiteld. Later veranderde dit in ‘Uit de puinhopen van Rotterdam mei 1940’. Het kleinood werd tijdens de oorlog door de mensen van de zuivering gekoesterd en jaarlijks werden hierbij tot jaren na de oorlog kleine herdenkingen gehouden.
Toen de zuivering te klein werd en vervangen, leidde dit ertoe dat de tank met het kopje gesloopt moest worden. Door een der medewerkers van het Zuiveringschap dat inmiddels het beheer overgenomen had, werd het kopje opnieuw gespaard. Zo vond het eerst jarenlang een tijdelijke plaats op een der grasvelden, om later te verdwijnen naar een plek achter de grote machine in het ketelhuis. Daar lag dus het ‘oudste oorlogsmonumentje’ van Hilversum.
Overigens heeft een foto van het Rotterdams Meisjeskopje in 1974 geprijkt op de tentoonstelling ‘Het 2e Gebruik’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam, waar de Hilversumse zuiveringsinstallatie als voorbeeld werd gesteld.
Op 17 oktober 1998 heeft het Rotterdams Meisjeskopje het respect hervonden dat het verdient. Het ‘kopje’ werd ingemetseld als eerste ‘verhaal’ in eerdergenoemde zuilenrij op de voormalige oude begraafplaats Gedenkt te Sterven.
2 het verhaal van de Rotarysteen
3 Het verhaal van het Schaapje en Lammetje van tapijtfabrikant Veen
‘Schaapje en Lammetje van de Schapenkamp’
Rond 1850 had dr. Van Hengel een grote invloed op het maatschappelijke leven in Hilversum. Door hem werden o.a. de levensvoorwaarden voor de armen aanmerkelijk verbeterd.
Hoewel de kom van Hilversum een zeer gemêleerde bewoning bleef kennen, werd vanaf 1850 daar buiten een naar stand gescheiden bewoning kenmerkend.
De Schapenkamp (1856) werd zo een der eerste arbeiderswijkjes van Hilversum, gevolgd door het ‘Rooie Dorp’ aan de Vaart bij de spinnerij in 1868.
De woningen welke Gerrit Veen in 1856 en 1857 liet bouwen omsloten aan drie zijden een hof van ongeveer 30 are. In het noorden lag een rijtje van 30 rug-aan-rug woningen, in het oosten lag rond het gemeenschappelijke erf een rijtje van 5 woningen en de zuidzijde bestond vervolgens uit en rijtje van nogmaals 20 woningen. De hof bestond uit kleine stukjes bleekveld met middenin een pomp en een gemetselde mestkuil. Vlak voor de woningen lagen de privaten: één voor vijf woningen.
De woningen uit 1856 bestonden uit twee kamers en een zolder. De voorkamer was zo klein dat het mogelijk was om vanuit de bedstede hout op het haardvuur te leggen, zoals van Hengel vol afgrijzen over de afmetingen van het vertrek opmerkte. Licht viel in deze kamer via een gietijzeren boogvenster waarin centraal aan de buitenzijde het schaapje stond. Aan de binnenzijde werd het lammetje geplaatst.
In 1860 schonk Gerrit Veen de Schapenkamp aan het Rooms-Katholiek armenbestuur. De fabrikant eiste bij die gelegenheid dat de woningen altijd voor armen, bij voorkeur voor weduwen en wezen bestemd moesten blijven en nooit aan slordige gezinnen, personen van slecht gedrag of aan mensen die hun werk maakten van bedelen werden verhuurd.
In 1937 werd de Schapenkamp afgebroken.
Het rijmpje op de gevelsteen van de Schapenkamp bezingt de stichter, de tapijtfabrikant Gerrit Veen:
- TOEN MEN SCHREEF 1855 & EEN
- HEEFT HIER DEN HEER GERRARDUS VEEN
- TOT NUT DER ARMEN LATEN STICHTEN
- EN MET WONINGEN IN DOEN RICHTEN
- VAN OUDS DEEZE SCHAPENKAMP
- BEKEND IN HET ALGEMEEN
- EN DOOR HILLEGONDA VEEN
- GELEGD DE EERSTE STEEN OUD 9 JAAR
- EN DAT BLIJVEN ZOU DIEN BEKENDEN NAAM
- STAAN WIJ HIER VOOR DIT PLEIN
- EN HET SCHAAPJE IN HET RAAM
(bron: Hilversum anno 1850 – een uitgave van HHK Albertus Perk)
4 + 5 Het verhaal van de Millenniumstenen
7 Herinneringssteen behoud en restauratie Gedenkt te Sterven
10 Albertus Perk
Peinzend over De Hof – Albertus Perk, een prominente Hilversummer die hier zijn laatste rustplaats vond. Zijn graf ligt rechts vlakbij de uitgang bij de Burgemeester Andriessenstraat.